Op een hoek middernacht, vielen ze weg en braken – wie hebben deze doornen weten te beschermen?
Het litteken van het excuus dat een einde maakte aan die dagen… is een egocentrisch schild, dat haar wielen laat draaien
Ook al is het antwoord uitgedragen in een nacht van herhaalde hartslagen…
Waar ik ook was, het herhaalde zich…
Ook al is het een eenzaamheid die ik niet onder woorden kan brengen.
Dit strijdende licht omtrekt een veil van tranen en schaduwen,
Het leert wat pijn is om mijnentwille.
Richting de linkerkant van waar mijn schoenpijn beschermd is, helt mijn hele lichaam;
Hoe dan ook, het landschap dat aan mijn ogen voorbij gaat valt diagonaal uit elkaar in stukken.
Richting de vogels die niet terug naar huis kunnen gaan, gooi jij liederen – je spendeert momenten onversierd…
Red-mijn WOORD: deze wortel die niemand opmerkt,
Is nabij jou, het verbindt naar een verre plek.
En als je deze ruwe zonden van de zijde bespeeld,
Kan een enkele onderbroken herinnering verder gaan.
De betekenissen van vaarwel en verlangen zijn beiden onnodig vervaagd;
Een niet-eindigende morgen… regen als een wieg… Maar zelfs als ik de tel van mijn voetstappen kwijt raak.
Red-mijn LICHT: Dit geluid dat niemand opmerkt,
Verbindt die gestopte verlangens.
Wolken die de hemel blokkeren,
Toonden dat mijn antwoorden overlapten met de door de zon gedode hemel.